Paolo Serra werd geboren in Morciano di Romagna in 1946. Als zoon van een schoenontwerper, die werkte vanuit een kleine winkel in het centrum van Rimini, is Serra's vaardigheid in vakmanschap aangeboren. In 1955 verhuisde Serra met zijn ouders naar Northampton in Engeland, waar hij zevenentwintig jaar woonde.
Serra schrijft zijn ontluikende artistieke carrière toe aan een leraar in het basisonderwijs die zijn waardering voor Italiaanse kunst, in het bijzonder die van de Trecento, koesterde. Dit leidde tot een drang om musea en galerijen te bezoeken, met twee tentoonstellingen die een bijzondere indruk op hem maakten: Picasso in de Londense Tate Gallery in 1960 en Art Alive, een tentoonstelling van Europese hedendaagse kunst die het jaar daarop in Northampton werd gehouden.
In 1962, toen Serra nog geen 16 was, hield de Century Gallery in Northampton zijn eerste solotentoonstelling, die in een uitgebreide recensie lovend werd ontvangen door de krant The Guardian. In de jaren die volgden won hij een aantal beurzen van de Arts Council of Great Britain, die ook een van zijn werken aankocht. Nadat hij na zijn eerste solotentoonstelling had bijgedragen aan verschillende groepstentoonstellingen, legde hij de schilderkunst aan de kant om zich te concentreren op onconventionele materialen zoals plexiglas, waarmee hij assemblages en artefacten produceerde die hij 'constructies' noemde. Rond 1969 raakte hij opnieuw zeer geïnteresseerd in de schilderkunst van de oude meesters, een interesse die hij ijverig cultiveerde door frequente bezoeken aan de National Gallery in Londen. Vanaf dat moment, mede als gevolg van zijn ontdekking van Cennino Cennini's fundamentele verhandeling,