De schilderkunst van Demeester is aanvankelijk stroef en somber, in de jaren zestig luchtiger en dynamischer, en in de jaren zeventig weergaloos. Haar werk fascineert dankzij vervormingen van de ruimte en nauwkeurig uitgevoerde kleurgradaties.
Door bescheidenheid en onderschatting blijft Demeester lang onder de radar. Tot de geesten beginnen te rijpen en men beseft dat ze haar grote doel “créer un autre monde” ook effectief en op een uitmuntende manier waargemaakt heeft.
Renée Demeester (1927–2022) brengt haar jeugd door in Congo. Op 25-jarige leeftijd zegt ze haar koloniale leven vaarwel om zich toe te leggen op teken- en schilderkunst. Ze ontmoet de latere beeldhouwer Marcel Arnould (1928–1974), met wie ze een complexe maar ook artistiek bevruchtende relatie opbouwt. Het artistiek koppel Demeester-Arnould neemt actief deel aan het bohémienleven in en rond Brussel van de jaren 1960. Hun vrienden zijn zowel de toenmalige surrealisten (Marcel Mariën, Marcel Lecomte) als de abstracten (Victor Servranckx, Felix De Boeck), hun tweede voedingsbodem. Na de zelfdoding van Arnould zet Demeester haar carrière moedig verder.